Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Koningshuis

Dan maar

Duitsers wensen elkaar voor Oud en Nieuw een „guten Rutsch ins neue Jahr”, of korter: „guten Rutsch!”. Een gezellige uitdrukking, alsof het nieuwe jaar een glijbaan is waar je vanaf mag glijden. Nederland is de koning van het ‘dan maar’. Niet zo verwonderlijk In Nederland is het allemaal natuurlijk een stuk deprimerender. „En nog de

Duitsers wensen elkaar voor Oud en Nieuw een „guten Rutsch ins neue Jahr”, of korter: „guten Rutsch!”. Een gezellige uitdrukking, alsof het nieuwe jaar een glijbaan is waar je vanaf mag glijden.

Nederland is de koning van het ‘dan maar’. Niet zo verwonderlijk

In Nederland is het allemaal natuurlijk een stuk deprimerender. „En nog de beste wensen” bijvoorbeeld. Redelijk vaak hoor je ook de ‘dan maar’-constructie. „Nou, de beste wensen dan maar.” Dat ‘dan maar’ is waarschijnlijk bedoeld om te laten merken dat we hier te maken hebben met een uitgekauwd cliché, dat helaas toch gebruikt moet worden. Maar het komt over als een cryptisch geformuleerde, wanhopige hulpvraag.

‘Dan maar’ wordt sowieso veel gebruikt. Heel soms kan er iets positiefs van uitgaan: „Is de boot lek? Dan maar zwemmen! Lekker eigenlijk!” Maar meestal hangt er een fatalistische sfeer omheen. „Dan maar weer naar de camping in Ermelo.” ‘Dan maar’ is buitengewoon Nederlands. Hoe vertaal je het? Geen idee. Ik denk dat het Engelse ‘I guess’ er nog het dichtste in de buurt komt. „I’m out of money so I’ll just stay home, I guess.”

Maar Nederland is de koning van het ‘dan maar’. Niet zo verwonderlijk. De mensen die hier in de oertijd zijn gaan wonen, in de nattigheid, hebben dat natuurlijk alleen maar gedaan omdat het elders niet lukte. Dan maar op een terp.

Er is trouwens één gebruik van ‘dan maar’ dat mij nauw aan het hart ligt. Als iets vervelend is, maar er kan niets aan veranderd worden, dan roep ik graag: „Dat is dan maar zo!” Onlangs had ik in een moment van logistieke helsheid mijn tas (‘met alles erin’) laten staan op een parkeerplaats bij winkelcentrum de Beverhof te Beverwijk. Toen ik ontdekte dat mijn tas weg was, riep ik eerst heel hard „godverdomme!” maar daarna zei ik gedecideerd „dat is dan maar zo”, en reed terug naar de Beverhof. Toen ik, daar aangekomen, ontdekte dat de tas toch in de auto was en ik dus helemaal niet terug had hoeven rijden, riep ik weer „godverdomme!” maar troostte mezelf wederom met „dat is dan maar zo”.

Wie ‘dan maar’ zegt, schikt zich in zijn lot. Dat is calvinistisch, en daar kun je tegen zijn. Maar je kunt ook denken: dat is dan maar zo.