Nietigheid?
De merkenrichtlijn kent verschillende weigerings- of nietigheidsgronden, onder meer met betrekking tot tekens die uitsluitend bestaan uit de vorm die een wezenlijke waarde aan de waar geeft.
De rechtbank Den Haag besliste om hierover een vraag te stellen aan het Hof van Justitie. De rechtbank oordeelde dat het betrokken merk onlosmakelijk is verbonden met de zool van een schoen. Zij vraagt zich af of het begrip „vorm" in de zin van de richtlijn beperkt is tot de driedimensionale eigenschappen van de waar (zoals de contouren, de afmetingen en het volume), of óók ziet op andere eigenschappen zoals de kleur.
Hof: specifieke merkbescherming
In zijn arrest van vandaag is het Hof van oordeel dat de betekenis van het begrip „vorm", bij gebreke van een definitie ervan in de richtlijn, moet worden bepaald "in overeenstemming met de in de omgangstaal gebruikelijke betekenis ervan". Het Hof wijst erop dat uit de gebruikelijke betekenis van deze term niet volgt dat een kleur als zodanig, zonder ruimtelijke afbakening, een vorm kan zijn.
Voorts speelt de vorm van de waar of van een deel van de waar weliswaar een rol bij de ruimtelijke afbakening van de kleur, maar kan niet worden geoordeeld dat een teken uit die vorm bestaat wanneer met de merkinschrijving niet wordt beoogd die vorm te beschermen maar enkel de toepassing van een kleur op een specifieke plaats van deze waar.
"[H]et litigieuze merk [betreft] niet een specifieke vorm voor een zool van schoenen met hoge hakken, aangezien in de omschrijving van dit merk uitdrukkelijk erop wordt gewezen dat de contouren van de schoen geen deel uitmaken van dit merk maar slechts zijn bedoeld om de positie van de aangevraagde rode kleur duidelijk te maken," aldus het Hof.
Kortom het merk betreft niet een specifieke vorm voor een zool van schoenen met hoge hakken.
Het Hof voegt daaraan toe dat een teken zoals dat waar het hier om gaat niet kan worden beschouwd als een teken dat „uitsluitend" bestaat uit de vorm wanneer dit teken voornamelijk bestaat uit een kleur die wordt gepreciseerd.
Het Hof beantwoordt de vraag van de rechtbank Den Haag vervolgens als volgt:
"Artikel 3, lid 1, onder e), iii), van richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten moet aldus worden uitgelegd dat een teken bestaande uit een op de zool van een hooggehakte schoen aangebrachte kleur, zoals in het hoofdgeding aan de orde, niet uitsluitend bestaat uit de „vorm” in de zin van deze bepaling."
Hoe nu verder?
De Nederlandse rechter zal het verweer van Van Haren dat het bij het merk van Louboutin in wezen gaat om een vorm-merk dus moeten passeren.
Dit roept de vraag op of het uitgangspunt van de procedure - de rechter ging er in deze procedure vanuit dat het Beneluxmerk van Louboutin, de rode kleur van de zool, wezenlijke waarde aan de waar geeft - gewijzigd moet worden en het merk geldig moet worden geacht. Het vervolg van de procedure in Nederland houden we nauwlettend in de gaten.
Joost Becker, advocaat merkenrecht