Direct naar artikelinhoud

'Wiskundemeisjes' zien weinig in meisjeswiskunde

© Thinkstock

Zijn meisjes slechter in wiskunde? Welnee, zeggen de wiskundigen Ionica Smeets en Jeanine Daems. Het ontbreekt ze hooguit aan zelfvertrouwen. 'Als jongens er niet uitkomen, ligt dat aan de docent. Meisjes schrijven falen aan zichzelf toe.'

Wil je je als wiskundige verdiepen in kunst of filosofie, dan koop je een boek dat daarover gaat. Maar wil je als literatuurwetenschapper meer weten van wiskunde, dan heb je een probleem, zegt wiskundige Ionica Smeets. Om die leemte te vullen schreef zij met Jeanine Daems - die net als Smeets promoveerde in dat 'moeilijke' vakgebied - het boek 'Ik was altijd heel slecht in wiskunde'.

Het duo presenteert zich als 'de wiskundemeisjes', maar mikt met dit boek op beide geslachten. Anderen pleiten voor gescheiden wiskundelessen voor jongens en meisjes, er verschijnen boeken over 'wiskunde zonder je nagels te scheuren' en leraressen berekenen met hun vrouwelijke leerlingen de omtrek van zelfgebakken chocoladetaarten. Maar van Smeets en Daems hoeft dit niet. Of er zoiets als meisjeswiskunde bestaat? Smeets: "Nee zeg. Waar zou dat over moeten gaan? Over gevoelens?"

Als jullie vertellen dat je wiskundige bent, krijg je van meisjes steevast de reactie: 'Ik was altijd heel slecht in wiskunde.'
Tegelijk: "Niet alleen van meisjes!"

Smeets: "Elke niet-bèta beweert dat. Vreemd. Als iemand vertelt dat hij econoom is, zegt niemand: 'Ik was altijd slecht in geld'. Of tegen een topsporter: 'Ik was altijd slecht in gym'."

Daems: "Dát zou ik wel zeggen. Maar kennelijk houden veel mensen een slecht gevoel over aan wiskundelessen op de middelbare school."

Smeets: "In de veronderstelling dat wij graag over ons vak praten, gebruiken mensen het ook om zich in te dekken. Zo van: 'Nou, tegen mij hoef je er niet over te beginnen'."

Wiskunde gaat over de schoonheid van grote ideeën en over mensen die slimme dingen doen, schrijven jullie. Hoe komt dat vak dan aan zijn imago van complex, saai en vervelend?

Daems: "Leerlingen haken af als iets niet lukt. Wiskunde bouwt voort op wat je al geleerd hebt. Als leraren dat niet repareren, worden leerlingen bang dat iets opnieuw niet lukt."

Smeets: "Als je bij andere vakken iets mist, pak je het wel weer op. Zo werkt het bij wiskunde niet."

Daems: "Je moet het geluk hebben dat je een docent treft die mooie verhalen vertelt. Lessen gaan te vaak over het onder de knie krijgen van berekeningen en technieken."

Het idee bestaat dat meisjes slechter zijn in wiskunde dan jongens.
Smeets: "Traditie en opvoeding maken dat meisjes eerder kiezen voor andere vakken. Actrice Danica McKellar bijvoorbeeld, haakt daarop in door te schrijven over wiskunde, speciaal voor meisjes. Zij legt uit hoeveel kledingcombinaties mogelijk zijn met truitjes en rokjes."

Daems: "Wij hebben nooit gemerkt dat wiskunde niets voor meisjes is."

Smeets: "Een kennis van ons schreef haar scriptie over hoe wiskundestudenten hun studie ervaren. Zij concludeerde dat goede en slechte studenten even vaak opgaven tegenkomen die zij niet begrijpen. Slechte studenten gooien het bijltje erbij neer, goede studenten vertellen zichzelf: 'Dit is moeilijk, maar laat ik er eens goed voor gaan zitten'."

Daems: "Uit die scriptie bleek dat jongens, als ze ergens niet uitkomen, denken dat het aan de docent ligt. Meisjes schrijven falen aan zichzelf toe. Maar slechter zijn ze niet. Doorzettingsvermogen is belangrijker dan talent. Begrip van wiskunde en zelfbeeld hangen sterk samen."

Smeets: "In landen als Portugal en Hongarije kiezen meisjes wél veel vaker voor wiskunde. Uit studies blijken geen aantoonbare geslachtsverschillen. Wel presteren meisjes minder goed als zij zelf geloven dat meisjes slecht zijn in wiskunde."

Daems: "Zij krijgen vaker te horen dat wiskunde niets voor ze is, dus voelt het sneller gerechtvaardigd om te roepen: 'Oh, dat kan ik niet'."

Hoe kunnen docenten hun vak aantrekkelijker maken?
Daems: "Ik sta voor de klas en laat leerlingen zelf nadenken. Als leerlingen zelf een oplossing hebben bedacht en het vak beheersen, vinden ze het leuk. Leerlingen die dreigen af te haken, probeer ik er weer bij te trekken. En ik straal uit dat ik mijn vak zelf leuk vind."

Smeets: "Veel jonge docenten gebruiken filmpjes en voorbeelden van deze tijd. In ons boek schrijven we over een school in Warnsveld, waar alle docenten gezamenlijk een wiskundeweek organiseerden. Bij biologie ging het over lichaamslengte, bij gymnastiek over snelheidsrecords. Dat was een succes, maar het vraagt veel van docenten."

Daems: "Voor de herfstvakantie maakte ik een wiskundequiz, leerlingen vonden het leuk. Er zat een competitie-element in, leerlingen moesten samenwerken. Dat benadruk ik ook: wiskunde hoef je niet in je eentje te doen. Wel op een proefwerk, maar tijdens de les samen oplossingen bedenken werkt goed."

Zijn jullie voor gescheiden lessen?
Smeets: "Nee zeg. Waar moeten die meisjeslessen over gaan, over gevoelens?"

Daems: "Er is een mooie aflevering van The Simpsons over gescheiden klassen. Lisa Simpson loopt over naar de jongensklas en is daar de beste. In de meisjesklas gaat het over vragen als: 'Hoe voel je je bij dit getal?' en: 'Welke kleur heeft het getal vijf?'"

Smeets: "Als je leerlingen toch wilt scheiden, doe dat dan op interesse."

Daems: "Generaliseren over geslachten is niet goed, daarvoor zijn er te veel uitzonderingen. Ik denk wel dat meisjes die de wiskundekant op willen, meer gestimuleerd moeten worden."

Smeets: "Een hoogleraar vertelde dat zijn zoon zevens had voor wiskunde en een bèta-advies kreeg van school. Zijn dochter had achten en haar werd een talenpakket aangeraden. Geschift, natuurlijk.

"Ik vond het als meisje lastig dat ik weinig rolmodellen had. In Delft waren tot voor kort geen vrouwelijke hoogleraren wiskunde, in Leiden evenmin. Ik had geen beeld van hoe ik 'later' zou worden. Nu spreek ik zelf op scholen en ik vertel: 'Ik ben vrouw en wiskundige en ik heb een kind en een leven'."

Hoe reageer je nu als mensen zeggen: 'Ik was altijd heel slecht in wiskunde'?
Smeets: "Een wiskunde-vriend van ons zegt altijd: 'Ik weet niet wat jij doet, maar ik was er altijd heel slecht in'. Vaak draait het erop uit dat als je mensen in de kroeg iets uitlegt, ze het best begrijpen.

"Het is even zoeken, de één vindt verhalen fijn en knapt af op integralen. De ander kan niets met die verhaaltjessommen. Voor iedereen is er een wiskundeonderwerp dat aanspreekt."

Daems: "Tegenwoordig zeg ik: 'Koop ons boek maar.'"

Smeets: "Meestal grijns ik en ga ik drank halen."

Je moeder moet het snappen
De één promoveerde op kettingbreuken, de ander op kristallografie. Maar die twee onderwerpen haalden hun boek niet. Te abstract.

'Ik was altijd heel slecht in wiskunde' van Ionica Smeets (1979) en Jeanine Daems (1980) verhaalt juist over de kleurrijke aspecten van wiskunde. Over hoe het getal pi te benaderen met satéprikkers, over beroemde wiskundigen die op tragische wijze aan hun einde kwamen en over hoe je de kans op het vinden van de ware liefde berekent. Bij dat laatste staan drie pepertjes in de kantlijn: De formule is tamelijk complex.

Smeets en Daems verwierven faam met hun weblog De Wiskundemeisjes en hun columns in de Volkskrant. De - naar eigen zeggen - 'inmiddels wiskundevrouwen' hanteerden twee criteria bij het schrijven van hun boek, dat vandaag verschijnt. Eén: je moet er op feestjes over kunnen vertellen, en twee: je moeder moet het snappen. Smeets: "Er staat dus niets in over de cohomologische schoof."

Iedereen een vierkante meter
Stel dat je alle mensen die nu op aarde leven, bij elkaar wilt brengen. Je geeft iedereen één vierkante meter om op te zitten. Hoeveel ruimte heb je nodig om iedereen kwijt te kunnen?

a) Heel Europa

b) Nederland, België en Duitsland

c) Nederland

d) Noord-Brabant en Limburg

e) Maastricht

Uit: Ik was altijd heel slecht in wiskunde. Antwoord d is goed.

Door logisch nadenken en met slechts een paar gegevens kun je dit soort vragen beantwoorden. Toch schatten veel mensen de benodigde oppervlakte te groot in. Op www.wisebits-academy.nl staat een filmpje ('Hoeveel is een triljoen?') waarin Ionica Smeets uitlegt hoe dat komt.

Jeanine Daems (links) en Ionica Smeets. "Wij hebben nooit gemerkt dat wiskunde niets voor meisjes is." ©Werry Crone